ECLI:NL:CRVB:2005:AT5561
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.Th.Wolleswinkel
- J.L.P.G. van Thiel
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag van ambtenaar bij de Belastingdienst en geschiktheid voor functie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar van de Belastingdienst, die eervol ontslag heeft gekregen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.F. van der Ham, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, die zijn beroep tegen het besluit van de Staatssecretaris van Financiën ongegrond verklaarde. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. B.S. Tibben, had de appellant op 31 oktober 2002 eervol ontslag verleend, met toepassing van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 24 maart 2005.
De Raad overweegt dat er geen geschil bestaat over het feit dat de appellant zijn werkzaamheden niet op het vereiste niveau heeft verricht. De appellant heeft echter gesteld dat er gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt voor een vaste aanstelling in een lagere functie (E-functie). De Raad concludeert dat de Staatssecretaris op goede gronden heeft besloten dat de appellant niet geschikt was voor de E-functie, ondanks eerdere toezeggingen. De Raad bevestigt dat de appellant niet over de benodigde vaardigheden beschikt, zoals goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, en dat de eerdere memo's geen bindende toezeggingen bevatten.
Uiteindelijk komt de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden, aangezien er geen termen aanwezig zijn voor een dergelijke vergoeding. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2005.