ECLI:NL:CRVB:2005:AT5559
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking van een statutair directeur en de toepassing van werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 10 november 2003. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de statutair directeur van appellante, die geen aandelen in de vennootschap bezit en geen stemrecht heeft in de algemene aandeelhoudersvergadering, onder gezag van de vennootschap werkzaam is. Dit oordeel is gebaseerd op de veronderstelling dat, indien een bestuurder geen overwegende invloed heeft op zijn schorsing of ontslag, hij in beginsel wordt geacht onder gezag van de vennootschap te werken. Appellante betwistte dit en stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 maart 2005, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door mr. drs. P. van de Linde, belastingadviseur bij Cox & Partners. Gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van gedaagde om het bezwaar van appellante ongegrond te verklaren, gebaseerd was op de stelling dat de directeur verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, omdat hij werkzaam is op basis van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.
De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 mei 2005.