ECLI:NL:CRVB:2005:AT5451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verhuis- en herinrichtingskosten op grond van de WVG na verhuizing naar AWBZ-instelling
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar. De rechtbank had eerder de aanvragen van appellante voor voorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante was verhuisd naar een AWBZ-instelling, waardoor zij niet meer in aanmerking kwam voor de gevraagde verhuis- en herinrichtingskosten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 27 april 2005 behandeld.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante op basis van de Wvg geen recht had op de gevraagde voorzieningen, omdat zij sinds 1 februari 2003 niet meer woonachtig was in de gemeente Drechterland. De rechtbank had eerder overwogen dat de aanvragen voor een rolstoelbus, rolstoel, en andere aanpassingen terecht waren geweigerd, omdat appellante inmiddels in de gemeente Hoorn woonde. De Raad heeft de argumenten van appellante, dat haar verblijf in de AWBZ-instelling niet vergelijkbaar was met dat van reguliere bewoners, niet overtuigend geacht.
De Raad heeft geconcludeerd dat de gemeente Drechterland geen zorgplicht had jegens appellante, omdat zij niet meer in de gemeente woonachtig was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afwijzing van de aanvragen door gedaagde terecht was. De Raad zag geen aanleiding om gedaagde te veroordelen in de proceskosten, aangezien de afwijzing op goede gronden was gebaseerd.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder gemeenten zorgplicht hebben op basis van de Wvg en de gevolgen van verhuizing naar een AWBZ-instelling voor het recht op voorzieningen.