ECLI:NL:CRVB:2005:AT5417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van WAO-besluit wegens ondeugdelijke medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de toekenning van een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die als lakspuiter werkte, meldde zich ziek met klachten aan de rechterelleboog en andere gerelateerde klachten. Na een medisch onderzoek werd appellant een uitkering toegekend, maar dit besluit werd later door de rechtbank ongegrond verklaard. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat zijn psychische en lichamelijke beperkingen niet adequaat waren beoordeeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de conclusies van de ingeschakelde deskundige, zenuwarts A.M.A. Groot, in overweging genomen. Groot concludeerde dat appellant op het moment van zijn ziekmelding niet in staat was om zijn werk te verrichten, wat in strijd was met de eerdere beoordeling door de verzekeringsarts R. Leboux. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit berustte op een ondeugdelijke medische onderbouwing, wat leidde tot de vernietiging van het besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, waarbij ook de proceskosten van appellant in aanmerking worden genomen. De totale kosten voor rechtsbijstand en het rapport van de psychiater werden toegewezen aan appellant, wat de financiële gevolgen van de uitspraak benadrukt. De uitspraak onderstreept het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid.