ECLI:NL:CRVB:2005:AT5199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging niet-ontvankelijkheid beroepschrift wegens termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift dat door appellant is ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.C. Houwing, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 september 2004, waarin het beroep van appellant niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank stelde vast dat het bestreden besluit op 14 mei 2003 aan appellant was verzonden, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 15 mei 2003 begon en eindigde op 25 juni 2003. Het beroepschrift, gedateerd 26 juni 2003, werd pas op diezelfde dag per fax bij de rechtbank ontvangen, wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij tijdig bezwaar heeft aangetekend en dat zijn beroepschrift op de laatste dag van de termijn bij de rechtbank is binnengekomen. De Raad heeft echter geen bewijs kunnen vinden dat er eerder dan op 26 juni 2003 een beroepschrift was ingediend. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht is en bevestigt deze. De Raad merkt op dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 april 2005. De Raad heeft de vraag of het bij de rechtbank ingediende beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard bevestigend beantwoord, maar heeft ook opgemerkt dat het in strijd met een behoorlijke procesorde zou zijn om appellant zonder gelegenheid tot verweer met een niet-ontvankelijkverklaring te confronteren. Desondanks heeft de Raad geen aanleiding gezien om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank.