ECLI:NL:CRVB:2005:AT4953
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betaald griffierecht
In deze zaak heeft opposante, werkzaam bij een werkgever, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 13 september 2004. De Centrale Raad van Beroep verklaarde op 22 februari 2005 het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,- niet tijdig was betaald. De gemachtigde van opposante kwam echter tijdig in verzet tegen deze uitspraak. De Raad heeft vervolgens vastgesteld dat het griffierecht op 14 december 2004 wel degelijk was voldaan, wat door de gemachtigde in het verzetschrift werd bevestigd. Hierdoor kwam de Raad tot de conclusie dat de eerdere uitspraak onterecht was en dat het hoger beroep alsnog ontvankelijk moest worden verklaard. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van 22 februari 2005 werd vernietigd en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet gegrond en herstelde de procedure.