ECLI:NL:CRVB:2005:AT4905
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Herroeping van het besluit tot ontzegging van WW-uitkering na benadelingshandeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 29 december 2003, waarin het beroep tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ongegrond werd verklaard. Het primaire besluit, dat appellant het recht op WW-uitkering ontzegde over de periode van 1 januari 2003 tot 3 februari 2003, was gebaseerd op de stelling dat appellant een benadelingshandeling had gepleegd. Na het indienen van bezwaar werd dit besluit gehandhaafd in het bestreden besluit van 1 april 2003.
Tijdens de zitting op 9 maart 2005, waar appellant niet aanwezig was, heeft gedaagde, vertegenwoordigd door mr. Th. Martens, aangegeven dat het bestreden besluit niet wordt gehandhaafd en dat het eerdere besluit van 14 januari 2003 herroepen dient te worden. Gedaagde is van mening dat appellant vanaf 1 januari 2003 recht heeft op een WW-uitkering en zal een nieuw besluit nemen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet in rechte stand kan houden en heeft dit besluit, evenals de aangevallen uitspraak, vernietigd. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 966,-- bedragen, en is bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het griffierecht van € 118,-- aan appellant vergoedt. De uitspraak is gedaan op 20 april 2005.