ECLI:NL:CRVB:2005:AT4539

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/2856 AW en 03/2857 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake buitengewoon verlof voor politieambtenaren van 50 jaar en ouder

In deze zaak gaat het om hoger beroep ingesteld door appellanten tegen uitspraken van de rechtbank Roermond van 1 mei 2003. De appellanten, politieambtenaren van 50 jaar en ouder, hadden op 3 oktober 2001 deelgenomen aan een door de Nederlandse Politiebond (NPB) georganiseerde informatie- en voorlichtingsdag. Gedaagde, de Korpsbeheerder van de politieregio Limburg-Noord, had eerder aan appellanten buitengewoon verlof verleend voor deze dag, maar trok dit verlof bijna 10 maanden later weer in bij besluiten van 21 november 2002. De rechtbank verklaarde de beroepen tegen deze besluiten gegrond, maar gedaagde stelde dat de infodag niet als cursus kon worden aangemerkt volgens artikel 35, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).

De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat gedaagde in strijd met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel had gehandeld door het verleende verlof achteraf in te trekken. Appellanten waren het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat de infodag geen cursus was, maar erkenden dat er geen geschil meer was tussen partijen. De Raad overwoog dat gedaagde inmiddels volledig tegemoet was gekomen aan de appellanten, waardoor er geen procesbelang meer was bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de besluiten van 21 november 2002. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat het belang van appellanten om een principiële uitspraak te verkrijgen niet voldoende was.

De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2005, waarbij de Raad geen aanleiding zag om proceskosten toe te kennen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Raad, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

03/2856 AW en 03/2857 AW
U I T S P R A A K
in de gedingen tussen:
1. [appellant 1], wonende te [woonplaats 1],
2. [appellant 2], wonende te [woonplaats 2], appellanten,
en
de Korpsbeheerder van de politieregio Limburg-Noord, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN
Namens appellanten is op bij beroepschriften aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Roermond van 1 mei 2003, nr. AWB 2003/34 AW, onderscheidenlijk nr. AWB 2003/35 AW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Namens gedaagde zijn verweerschriften ingediend.
De gedingen zijn gevoegd en ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 10 maart 2005. Partijen zijn, zoals eerder aangekondigd, niet verschenen.
II. MOTIVERING
1. Bij zijn oordeelsvorming gaat de Raad uit van de volgende van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellanten hebben op 3 oktober 2001 een van de door de Nederlandse Politiebond (NPB) georganiseerde informatie- en voorlichtingsdagen voor politieambtenaren van 50 jaar en ouder bezocht.
1.2. Nadat het gedaagde bekend was geworden dat aan appellanten voor die dag buitengewoon verlof was verleend, heeft gedaagde bij besluiten van 24 juni 2002 beslist dat de aan appellanten toegekende buitengewoon verlofdag alsnog wordt omgezet in een reguliere verlofdag, dan wel dat deze dag in mindering wordt gebracht op eventuele
over-/meeruren. Daartoe heeft gedaagde overwogen dat de inhoud van de informatiedag niet beantwoordt aan de omschrijving van het begrip cursus in artikel 35, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).
1.3. Bij besluiten van 21 november 2002 (hierna: de bestreden besluiten) heeft gedaagde de door appellanten tegen de besluiten van 24 juni 2002 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten gegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat gedaagde zich weliswaar terecht op het standpunt heeft gesteld dat de op 3 oktober 2001 georganiseerde infodag niet kan worden aangemerkt als een cursus in de zin van artikel 35, derde lid, van het Barp, doch dat gedaagde bij de bestreden besluiten in strijd met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel heeft gehandeld door het voor die dag aan appellanten verleende verlof achteraf, bijna 10 maanden later, weer in te trekken.
2.1. Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft gedaagde op 10 juni 2003 nieuwe besluiten op bezwaar genomen. Daarbij heeft gedaagde verklaard in die uitspraak te berusten en besloten tot terugboeking van de reguliere verlofdag, respectievelijk
meer-/overuren
3. Appellanten kunnen zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank dat geen sprake is van een cursus in de zin van artikel 35, derde lid, van het Barp. Hoewel appellanten erkennen dat er met betrekking tot deze kwestie geen sprake (meer) is van enig geschil tussen partijen, menen zij bij het hoger beroep nog voldoende (proces)belang te hebben, nu de uitspraken van de rechtbank ertoe leiden dat appellanten in de toekomst geen beroep meer kunnen doen op deze bepaling.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. Nu gedaagde ten aanzien van het onderwerp van geschil bij de nadere besluiten van 10 juni 2003 aan appellanten alsnog volledig en onvoorwaardelijk is tegemoetgekomen, hebben appellanten geen (proces)belang meer bij een beslissing van de Raad omtrent de rechtmatigheid van de besluiten van 21 november 2002. Het namens appellanten naar voren gebrachte belang van het verkrijgen van een principiële uitspraak, met het oog op een mogelijk beroep op artikel 35, derde lid, van het Barp in de toekomst, kan, in lijn met ’s Raads vaste jurisprudentie, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 5 september 2002, nr. 02/753 MAW, LJN: AE8042, niet als voldoende procesbelang worden aangemerkt. Dit brengt de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep van appellanten niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en mr. R. Kooper en mr. F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.W. Loots als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2005.
(get.) G.P.A.M. Garvelink-Jonkers.
(get.) P.J.W. Loots.
HD
4.04