ECLI:NL:CRVB:2005:AT3680
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Opleggen maatregel WW-uitkering wegens onvoldoende sollicitatie-activiteiten
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 16 maart 2005, gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De rechtbank had het beroep van gedaagde gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, omdat het causaal verband tussen het niet voldoen aan de sollicitatieplicht en het voortduren van de werkloosheid niet voldoende was aangetoond. Gedaagde, die sinds 17 mei 1999 voor minder dan 15% arbeidsongeschikt was, had een WW-uitkering ontvangen, maar had in de periode van 5 november 2001 tot 3 december 2001 onvoldoende gesolliciteerd. Het Uwv had daarop een maatregel opgelegd, waarbij de uitkering met 20% werd gekort voor een periode van zestien weken.
De Raad overweegt dat het niet in strijd is met de Wet Werkloosheidswet (WW) om van een werkloze werknemer te verlangen dat hij in beginsel ten minste één concrete sollicitatieactiviteit per week verricht. De Raad stelt vast dat gedaagde in de beoordeelde periode geen enkele concrete sollicitatie heeft verricht. De Raad concludeert dat er een causaal verband bestaat tussen het niet nakomen van de sollicitatieplicht en het voortduren van de werkloosheid. Gedaagde had aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die het causaal verband zouden uitsluiten, maar de Raad oordeelt dat, ondanks de minder rooskleurige positie op de arbeidsmarkt, er mogelijkheden voor gedaagde waren om passende arbeid te vinden.
De Raad komt tot de conclusie dat gedaagde in onvoldoende mate heeft getracht passende arbeid te verkrijgen en dat zij de verplichting van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, van de WW niet is nagekomen. De rechtbank heeft het bestreden besluit ten onrechte vernietigd, en de Raad verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de maatregel van het Uwv blijft in stand.