ECLI:NL:CRVB:2005:AT3476

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1717 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 28 maart 2003. Het hoger beroep werd echter ingetrokken door appellant op 12 november 2004. Gedaagde, die in deze procedure verzoekster is geworden, heeft vervolgens verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft geen verweerschrift ingediend en beide partijen hebben schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat, nu het hoger beroep door het bestuursorgaan is ingetrokken, er aanleiding is om appellant te veroordelen in de proceskosten van verzoekster. De kosten zijn begroot op € 322,00, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verzoekster heeft ook proceskosten in eerste aanleg opgevoerd, maar deze komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat de rechtbank in die procedure al een proceskostenvergoeding aan appellant heeft opgelegd.

Daarnaast heeft verzoekster verzocht om vergoeding van wettelijke rente, maar de Raad heeft geoordeeld dat de Beroepswet geen mogelijkheid biedt om in hoger beroep rente te vorderen nadat het bestuursorgaan het hoger beroep heeft ingetrokken. De gemachtigde van verzoekster moet zich voor de vergoeding van renteschade wenden tot gedaagde.

De uitspraak is gedaan door mr. K.J.S. Spaas, in tegenwoordigheid van mr. F.M.S. Requisizione als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2005. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/1717 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21a van de Beroepswet inzake de kosten van het geding tussen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant,
en
[gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, thans verzoekster.
I. INLEIDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank Zwolle op 28 maart 2003, reg.nr: WAO 02/549, gegeven uitspraak.
Bij schrijven van 12 november 2004 heeft appellant het door hem ingestelde hoger beroep ingetrokken.
Bij schrijven van 1 december 2004 heeft gedaagde verzocht appellant in de proceskosten te veroordelen.
Appellant heeft in zijn brief van 8 december 2004 verklaard geen gebruik te maken van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen.
Elk der partijen heeft, desgevraagd, schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.
II. MOTIVERING
Nu het hoger beroep door het bestuursorgaan is ingetrokken, is er aanleiding om het bestuursorgaan op grond van artikel 21a van de Beroepswet met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de kosten van gedaagde thans verzoekster, welke met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht zijn begroot op € 322,00.
Verzoekster heeft in de bijlage bij haar brief van 1 december 2004 tevens aangegeven proceskosten te hebben gehad in eerste aanleg. Deze komen reeds niet voor vergoeding in aanmerking omdat de rechtbank appellant - in die procedure verweerder genoemd - in eerste aanleg tot proceskostenvergoeding heeft veroordeeld.
Naar aanleiding van het verzoek van verzoekster om appellant te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente overweegt de Raad dat, nu vorenvermeld artikel 21a zich beperkt tot de proceskosten, de Beroepswet niet de mogelijkheid biedt in hoger beroep nadat het bestuursorgaan het hoger beroep heeft ingetrokken, toepassing te geven aan artikel 8:73 van de Awb. De gemachtigde van verzoekster zal zich met het verzoek om vergoeding van renteschade dienen te wenden tot gedaagde.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt appellant in de proceskosten van gedaagde tot een bedrag groot € 322,00 te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad.
Aldus gegeven door mr. K.J.S. Spaas in tegenwoordigheid van mr. F.M.S. Requisizione als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2005.
(get.) K.J.S. Spaas.
(get.) F.M.S. Requisizione.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
GdJ