ECLI:NL:CRVB:2005:AT3196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- H. Bolt
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verhoging buitenland-toelage voor kinderen van ambtenaar
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Staatssecretaris van Defensie tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de afwijzing van een verzoek om verhoging van de buitenland-toelage door gedaagde, een sergeant-majoor bij de Koninklijke Luchtmacht, werd vernietigd. Gedaagde had in juni 2000 verzocht om een verhoging van zijn buitenland-toelage ten behoeve van zijn twee in Nederland woonachtige kinderen. Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing niet goed gemotiveerd was en dat gedaagde wel degelijk recht had op de verhoging, omdat zijn kinderen tot zijn gezin behoren.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de Staatssecretaris behandeld en geconcludeerd dat de kinderen van gedaagde niet tot zijn gezin behoren in de zin van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD). De Raad oordeelde dat, hoewel gedaagde gezamenlijk gezag over de kinderen heeft, zij feitelijk bij hun moeder wonen en dat de omgangsregeling niet kan worden aangemerkt als co-ouderschap in de gebruikelijke zin. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze de Staatssecretaris verplichtte om een nieuw besluit te nemen, en bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
De Raad concludeert dat gedaagde niet in aanmerking komt voor de gevraagde verhoging van zijn buitenland-toelage, omdat zijn kinderen niet tot zijn gezin behoren zoals bedoeld in de relevante regelgeving. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het besluit van de Staatssecretaris van 7 maart 2003 wordt ook vernietigd, omdat dit besluit zijn grondslag heeft verloren.