ECLI:NL:CRVB:2005:AT3071
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- A. Kovács
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vaststelling premie vrijwillige verzekering op basis van AOW en ANW
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de appellant, wonende in Turkije, tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 11 november 2003. De appellant, vertegenwoordigd door mr. C.L. Koets Bolhuis, betwist de hoogte van de premienota voor zijn vrijwillige verzekering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW) over het jaar 2001. De premienota van f 4078,- is aanzienlijk hoger dan het bedrag van f 2788,- dat over het jaar 2000 verschuldigd was. De appellant stelt dat er sprake is van een bijzonder geval en dat de wettelijke hardheidsclausule van toepassing is, vooral omdat de regering heeft beloofd dat minima niet achteruit zouden gaan door nieuwe belastingregelgeving. Hij meent dat het besluit van de Sociale Verzekeringsbank, waarin met deze toezegging geen rekening is gehouden, hem onevenredig benadeelt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 februari 2005, waarbij de appellant niet aanwezig was, maar de gedaagde vertegenwoordigd was door mr. C.A.J. Mastenbroek. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van de appellant geen doel kan treffen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen onjuiste vaststelling van de premie heeft plaatsgevonden. De Raad wijst erop dat de toepassing van artikel 48 van de Wet financiering volksverzekeringen correct is geweest en dat er geen mitigerende hardheidsclausule is gegeven door de regelgever. De Raad benadrukt dat de rechter niet bevoegd is om de billijkheid van de wetgeving te beoordelen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de regelgeving rechtvaardigen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan door mr. B.J. van der Net, in aanwezigheid van griffier mr. A. Kovács, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2005.