ECLI:NL:CRVB:2005:AT2892
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering wegens niet voldoen aan wachttijd
In deze zaak heeft appellante, werkzaam als leerkracht in het basisonderwijs, hoger beroep ingesteld tegen de weigering van haar WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De weigering was gebaseerd op het feit dat appellante niet voldeed aan de wachttijd, zoals vastgesteld door de verzekeringsarts J.R. Kim. Appellante was sinds 17 mei 1971 werkzaam en viel op 21 maart 2003 uit met klachten van surmenage, veroorzaakt door een verschil in visie met de school over de onderwijsaanpak. Na een onderzoek door Kim en een psychiater, G.C. Zwartjens, werd geconcludeerd dat er geen verminderd arbeidsvermogen was en dat appellante niet in aanmerking kwam voor een WAO-uitkering.
Appellante voerde aan dat het psychiatrisch rapport van Zwartjens niet serieus genomen kon worden, omdat het onderzoek slechts tien minuten had geduurd. De Raad overweegt echter dat de duur van een medisch onderzoek niet automatisch de volledigheid of de kwaliteit ervan in twijfel trekt. Het onderzoek omvatte ook dossieronderzoek en analyse van door appellante ingevulde vragenlijsten. De Raad concludeert dat de grief van appellante niet kan slagen, aangezien zij geen objectieve medische gegevens heeft overgelegd die haar standpunt onderbouwen.
De Raad bevestigt de beslissing van het Uwv om de WAO-uitkering te weigeren, omdat appellante geen medische gegevens heeft gepresenteerd die een lichamelijke oorzaak voor haar klachten aantonen. De Raad oordeelt dat de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts L. ten Hove, die geen aanleiding zag om van het eerdere oordeel af te wijken, terecht is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.