ECLI:NL:CRVB:2005:AT2764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- H.G. Rottier
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Schending van sollicitatieverplichtingen onder de Werkloosheidswet en de gevolgen voor de WW-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2005, staat de appellant centraal, die in 2001 werkloos werd en een WW-uitkering ontving. De Raad beoordeelt het hoger beroep van de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ongegrond werd verklaard. De appellant had verzuimd om aan zijn sollicitatieverplichtingen te voldoen, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Werkloosheidswet (WW).
De appellant, die als trompetdocent werkte, had na zijn werkloosheid als zelfstandige lesgegeven, maar voldeed niet aan de eis van minimaal één concrete sollicitatie per week. Het UWV had hem in een brief op 22 januari 2002 gewezen op deze verplichtingen en hem verzocht om zijn sollicitatieactiviteiten te rapporteren. De appellant gaf aan geen sollicitaties te hebben verricht, wat leidde tot een korting van 20% op zijn uitkering van 18 februari tot 10 juni 2002.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht het beroep van de appellant ongegrond heeft verklaard. De Raad bevestigt dat de appellant niet heeft voldaan aan de sollicitatieverplichtingen en dat het UWV op goede gronden de korting op de uitkering heeft toegepast. De Raad wijst erop dat de appellant, gezien de lange duur van zijn werkloosheid, zich breder had moeten oriënteren op de arbeidsmarkt en niet alleen had moeten zoeken naar werk in de muzieksector. De Raad concludeert dat er geen reden is om de beslissing van het UWV te herzien en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.