ECLI:NL:CRVB:2005:AT0374
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- J.J.B. van der Putten
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op basis van verzekering onder de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag aan appellant voor de kwartalen van 1998 tot en met 1999. De zaak betreft de vraag of appellant recht had op kinderbijslag, gezien het feit dat hij volgens de Sociale verzekeringsbank niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet. De rechtbank Amsterdam had eerder op 18 februari 2003 in deze kwestie geoordeeld, en appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de Sociale verzekeringsbank, die de taken van de Sociale Verzekeringsbank heeft overgenomen, terecht heeft geoordeeld dat appellant niet verzekerd was in de relevante kwartalen. De Raad heeft de argumenten van appellant en zijn gemachtigde gehoord, maar deze konden niet aantonen dat appellant tot de groep van personen behoorde die onder de oude regelgeving recht op verzekering had.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak benadrukt het belang van de verzekeringspositie en de voorwaarden waaronder recht op kinderbijslag kan worden verkregen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is daarmee een bevestiging van de strikte toepassing van de regelgeving omtrent de Algemene Kinderbijslagwet.