ECLI:NL:CRVB:2005:AT0300

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4793 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vaststelling gedifferentieerde WAO-premie door Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Stichting Werkgelegenheidsinitiatieven “De Graafschap” hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 13 augustus 2003. De rechtbank had eerder het bezwaarschrift van appellante tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) ongegrond verklaard. Deze besluiten betroffen de vaststelling van de gedifferentieerde WAO-premie voor de jaren 2000, 2001 en 2002. De premies waren vastgesteld op respectievelijk 4,54%, 6,36% en 6,06%.

Tijdens de zitting op 3 februari 2005 was appellante niet aanwezig, maar gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. W. Zwanink. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 10 februari 2005 geoordeeld dat de rechtbank alle door appellante aangevoerde gronden voldoende had gemotiveerd verworpen. De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat gedaagde geen discretionaire bevoegdheid had bij de vaststelling van de premies en dat het niet de taak van de rechter is om de billijkheid van wettelijke bepalingen te beoordelen.

De Raad onderschreef ook de afwijzing van het beroep op het vertrouwensbeginsel door de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien om artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht toe te passen, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stam, in tegenwoordigheid van griffier R.E. Lysen.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/4793 WAO
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
Stichting Werkgelegenheidsinitiatieven “De Graafschap”, gevestigd te Zutphen, appellante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank Zutphen op 13 augustus 2003 onder kenmerk 02/976 tussen partijen gewezen uitspraak.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van de enkelvoudige kamer van de Raad op 3 februari 2005, waar eiseres niet is verschenen, en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. W. Zwanink, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. MOTIVERING
Bij besluit van 23 mei 2002 heeft gedaagde ongegrond verklaard het bezwaarschrift van appellante gericht tegen de besluiten van 28 november 2001 en 3 december 2001 tot vaststelling van de gedifferentieerde premie ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) over respectievelijk 2001 op 6,36%, 2000 op 4,54% en 2002 op 6,06%.
Anders dan appellante blijkens haar aanvullend appèlschrift veronderstelt, heeft de rechtbank alle door appellante in het inleidend beroep aangevoerde gronden in de overwegingen van haar uitspraak genoegzaam gemotiveerd verworpen. Dat geldt in het bijzonder de verwerping van de stelling dat gedaagde “niet in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen”. Terecht heeft de rechtbank dit toetsingscriterium niet aan haar uitspraak ten grondslag gelegd, nu gedaagde ter zake de vaststelling van de gedifferentieerde premie niet over enige discretionaire bevoegdheid beschikt. Het is niet de taak van de rechter om de innerlijke waarde of de billijkheid van een wettelijke bepaling te beoordelen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante op het vertrouwensbeginsel terecht en met een juiste, door de Raad ten volle onderschreven, redenering verworpen. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
De Raad ziet geen aanleiding tot de toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gegeven door mr. R.C. Stam, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2005.
(get.) R.C. Stam.
(get.) R.E. Lysen.