ECLI:NL:CRVB:2005:AS9968
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.C.F. Talman
- G.L.M.J. Stevens
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Terugvordering en verrekening van teveel betaalde uitkeringen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak gaat het om de terugvordering en verrekening van teveel betaalde uitkeringen aan eiser, die als vervolgde is erkend onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiser, geboren in 1935, ontving sinds 1980 een periodieke uitkering, die in 1991 werd omgezet naar een ander bedrag. Na herhaaldelijke verzoeken van de verweerster, de Pensioen- en Uitkeringsraad, heeft eiser in 2001 de benodigde inkomensgegevens over 1988 en 1989 ingediend. Op basis van deze gegevens heeft verweerster in 2001 medegedeeld dat de periodieke uitkering over de periode januari 1988 tot en met april 1989 ten onrechte was betaald en dat het teveel betaalde bedrag teruggevorderd zou worden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat verweerster niet gerechtigd was om vóór de definitieve berekening op 12 december 2002 over te gaan tot terugvordering en verrekening. De Raad heeft vastgesteld dat de terugvordering van teveel betaalde bedragen pas kan plaatsvinden na een definitieve berekeningsbeschikking. De Raad heeft het beroep tegen het eerste besluit van verweerster gegrond verklaard en dit besluit vernietigd, terwijl het beroep tegen het tweede besluit ongegrond werd verklaard. Verweerster is veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 644,--.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij terugvordering van uitkeringen en bevestigt dat verweerster zich aan de wettelijke bepalingen moet houden. De Raad heeft bepaald dat verweerster een nieuw besluit moet nemen in overeenstemming met deze uitspraak.