ECLI:NL:CRVB:2005:AS9457
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening kinderbijslag op basis van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere beslissing met betrekking tot kinderbijslag. Verzoeker, wonende in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak van 21 februari 2003, waarin was vastgesteld dat hij geen recht meer had op kinderbijslag voor zijn zoon Said, geboren in 1977. De Raad oordeelde dat het verzoek om herziening niet kon worden ingewilligd, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die voldeden aan de eisen van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten die voor de eerdere uitspraak onbekend waren.
De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere beslissing correct was, aangezien de zoon van verzoeker vanaf het vierde kwartaal van 1997 niet meer voldeed aan de voorwaarden voor kinderbijslag, zoals vastgelegd in de wet. De Raad concludeerde dat de betaalde kinderbijslag onverschuldigd was en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. Verzoeker had in zijn verzoek om herziening gesteld dat zijn zoon nog studeerde, maar dit werd niet als nieuw feit erkend. De Raad wees het verzoek om herziening af en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door mr. T.L. de Vries, in aanwezigheid van mr. M.F. van Moorst als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 4 maart 2005.