ECLI:NL:CRVB:2005:AS8592
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Wettelijke rente en verrekening Belgische WW-uitkering met WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de vraag of de Belgische WW-uitkering van appellant in mindering mag worden gebracht op de aan hem (na)betaalde WAO-uitkering voor de berekening van de verschuldigde wettelijke rente. Appellant, wonende in België, heeft in eerste aanleg bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat de wettelijke rente over de WAO-uitkering niet correct was berekend. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek gesloten zonder zitting, na toestemming van partijen. De Raad oordeelt dat de Belgische werkloosheidsregeling en de Nederlandse WAO niet als een samenhangend geheel kunnen worden beschouwd. De Raad stelt vast dat er geen daadwerkelijke verrekening heeft plaatsgevonden tussen de Belgische en Nederlandse uitkeringen, en concludeert dat gedaagde de wettelijke rente verschuldigd is over het gehele (na)betaalde bedrag aan WAO-uitkering. De Raad vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat gedaagde in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld. De kosten worden begroot op € 966,-, en het Uwv moet het gestorte recht van € 109,23 vergoeden. De uitspraak is gedaan op 25 februari 2005.