ECLI:NL:CRVB:2005:AS7562

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/636 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Financiële tegemoetkoming in vervoersvoorziening en finale kwijting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, waarbij de financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoer per 1 januari 2002 geleidelijk werd teruggebracht. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak. Tijdens de zitting op 19 januari 2005 is er op initiatief van de Raad een schikking tot stand gekomen. Gedaagde heeft aangeboden om de forfaitaire tegemoetkoming in de kosten van vervoer van appellante van 1 januari 2003 tot 1 mei 2004 vast te stellen op € 30,48 per maand, waarna deze weer zou dalen naar € 18,91. Appellante stemde in met deze regeling en verleende gedaagde finale kwijting, wat betekent dat er geen verdere verzoeken om vergoeding van proceskosten of griffierecht zouden worden ingediend. Hierdoor was er geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep, wat leidde tot de beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2005.

Uitspraak

03/636 WVG
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 4 december 2001 heeft gedaagde appellante meegedeeld dat de ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten en de daarop berustende Verordening toegekende financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoer per 1 januari 2002 in drie jaar tijd geleidelijk zal worden teruggebracht naar een bedrag van € 18,91 per maand.
Bij besluit van 6 februari 2002 heeft gedaagde het bezwaar tegen het besluit van 4 december 2001 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak van 30 december 2002 heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 6 februari 2002 ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 19 januari 2005, waar appellante zich heeft laten vertegenwoordigen door M. Bockting, en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door J. Rog, werkzaam bij de gemeente Dronten.
II. MOTIVERING
De Raad overweegt het volgende.
Ter zitting is op initiatief van de Raad een schikking tot stand gekomen.
Namens gedaagde is de bereidheid uitgesproken, onder meer gelet op de gedingstukken en de ter zitting naar voren gekomen bijzondere omstandigheden van dit geval, de forfaitaire tegemoetkoming in de kosten van vervoer van appellante van 1 januari 2003 tot 1 mei 2004 vast te stellen op € 30,48 per maand. Na deze datum zal de hoogte van deze tegemoetkoming € 18,91 bedragen. Namens appellante is verklaard dat daarmee wordt ingestemd en dat gedaagde hiermee geacht kan worden te zijn tegemoetgekomen aan het beroep.
Vervolgens hebben partijen desgevraagd elkaar uitdrukkelijk finale kwijting verleend, in verband waarmee namens appellante is verklaard dat onder meer geen verzoek zal worden gedaan om vergoeding van proceskosten en griffierecht.
Gelet hierop stelt de Raad vast dat tussen partijen een finale schikking tot stand is gekomen en dat thans geen belang meer bestaat bij een beoordeling van het door appellante ingestelde hoger beroep, reden waarom dit wegens vervallen procesbelang niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter, en mr. R.M. van Male en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van mr. I.D. Veldman als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2005.
(get.) M.I. ’t Hooft.
(get.) I.D. Veldman.
RB1802