ECLI:NL:CRVB:2005:AS7541

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/284 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing woonvoorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens vervallen procesbelang

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een woonvoorziening in de vorm van een bijdrage in de kosten van woningaanpassing door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. De aanvraag werd oorspronkelijk afgewezen op 19 december 2001, waarna het bezwaar op 13 mei 2002 ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep door appellante.

Tijdens de zitting op 19 januari 2005 is er op initiatief van de Raad een schikking tot stand gekomen. Gedaagde heeft aangeboden om een eenmalig bedrag van € 1.000,-- te verstrekken, wat door appellante is aanvaard. Dit aanbod werd gedaan in het licht van bijzondere omstandigheden die naar voren kwamen tijdens de zitting. Beide partijen hebben elkaar finale kwijting verleend, wat betekent dat appellante geen verzoek zal indienen voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Gezien de totstandkoming van deze finale schikking, heeft de Raad geoordeeld dat er geen belang meer bestaat bij de beoordeling van het hoger beroep. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2005, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad de beslissing hebben ondertekend.

Uitspraak

03/284 WVG
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 19 december 2001 heeft gedaagde de aanvraag van appellante om toekenning van een woonvoorziening in de vorm van een bijdrage in de kosten van woningaanpassing afgewezen.
Bij besluit van 13 mei 2002 heeft gedaagde het bezwaar tegen het besluit van 19 december 2001 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 13 mei 2002 ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 19 januari 2005, waar appellante zich heeft laten vertegenwoordigen door T.H.M. Kamphuis, en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. B.L. Bos, werkzaam bij de gemeente Apeldoorn.
II. MOTIVERING
De Raad overweegt het volgende.
Ter zitting is op initiatief van de Raad een schikking tot stand gekomen.
Namens gedaagde is de bereidheid uitgesproken, onder meer gelet op de gedingstukken en de ter zitting naar voren gekomen bijzondere omstandigheden van dit geval, om eenmalig een bedrag van € 1.000,-- te verstrekken. Namens appellante is verklaard dat daarmee wordt ingestemd en dat gedaagde hiermee geacht kan worden te zijn tegemoetgekomen aan het beroep.
Vervolgens hebben partijen desgevraagd elkaar uitdrukkelijk finale kwijting verleend, in verband waarmee namens appellante is verklaard dat onder meer geen verzoek zal worden gedaan om vergoeding van proceskosten en griffierecht.
Gelet hierop stelt de Raad vast dat tussen partijen een finale schikking tot stand is gekomen en dat thans geen belang meer bestaat bij een beoordeling van het door appellante ingestelde hoger beroep, reden waarom dit wegens vervallen procesbelang niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter, en mr. R.M. van Male en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van mr. I.D. Veldman als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2005.
(get.) M.I. ’t Hooft.
(get.) I.D. Veldman.