ECLI:NL:CRVB:2005:AS7059
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake vrijwillig nadienen ambtenaren
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2005 uitspraak gedaan over verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoekers, die ambtenaren zijn, hadden aanvragen ingediend voor vrijwillig nadienen gedurende twee jaar na het bereiken van hun ontslagleeftijd. De Staatssecretaris van Defensie, als gedaagde, had deze verzoeken afgewezen, wat leidde tot hoger beroep door de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeken om voorlopige voorziening zijn ingediend in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de verzoekers inmiddels een aanbod tot nadienen hadden ontvangen en geaccepteerd. Dit aanbod bracht hen in dezelfde rechtspositie als de militairen die vrijwillig nadienen, waardoor de verzoekers geen belang meer hadden bij schorsing van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeken om voorlopige voorziening moesten worden afgewezen, omdat de situatie van de verzoekers inmiddels was verbeterd en er geen dringende redenen waren om een voorlopige voorziening te treffen.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtspositie van ambtenaren en de voorwaarden waaronder verzoeken tot vrijwillig nadienen kunnen worden gehonoreerd. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken afgewezen en geen termen aanwezig geacht voor het treffen van een voorlopige voorziening, wat de verzoekers in hun rechtspositie niet verder hielp.