ECLI:NL:CRVB:2005:AS6693
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijk aansprakelijkheid voor onbetaalde sociale verzekeringspremie door gewezen bestuurder
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ongegrond werd verklaard. Appellant was bestuurder van Hanze Gilde B.V. van 1 februari 2000 tot 3 april 2000, waarna de vennootschap op 24 mei 2000 failliet werd verklaard. Het Uitvoeringsinstituut had vastgesteld dat er onbetaalde sociale verzekeringspremies waren over het jaar 2000, ter hoogte van € 36.541,60. Appellant werd hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor een deel van deze schuld, tot een bedrag van € 10.540,37, op basis van artikel 16d van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV).
De rechtbank oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat het niet betalen van de premies niet het gevolg was van aan hem te wijten onbehoorlijk bestuur. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij in een nadelige bewijspositie verkeerde, omdat hij alle eigendommen van de onderneming had achtergelaten. Hij betwistte ook dat er tijdens zijn bestuursperiode premieschuld was ontstaan en stelde dat de datum van uitschrijving uit het handelsregister onjuist was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het aan appellant was om het wettelijk vermoeden van onbehoorlijk bestuur te weerleggen. De Raad concludeerde dat appellant hierin niet was geslaagd, omdat hij niet voldoende bewijs had geleverd dat de vennootschap aan haar verplichtingen had voldaan. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een proceskostenveroordeling toe te passen. De uitspraak werd gedaan op 10 februari 2005.