ECLI:NL:CRVB:2005:AS6283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Stam
- R.E. Lysen
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking van freelancers bij een autoschadeherstelbedrijf
In deze zaak heeft appellante, een autoschadeherstelbedrijf, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) ongegrond verklaard. Dit besluit betrof correctienota's en boetenota's die aan appellante waren opgelegd over de jaren 1997 tot en met 1999, omdat de freelancers die voor appellante werkten, volgens gedaagde in een privaatrechtelijke dienstbetrekking zouden zijn. Appellante betwistte dit en stelde dat de freelancers niet structureel werden ingezet en dat de werkzaamheden geen wezenlijk onderdeel van haar bedrijfsvoering vormden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de freelancers inderdaad in een privaatrechtelijke dienstbetrekking voor appellante werkzaam waren. De Raad oordeelde dat de freelancers zich niet vrijelijk konden laten vervangen en dat de betalingen aan hen een reële contraprestatie voor de verrichte arbeid waren. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad vond geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.
De uitspraak benadrukt het belang van de elementen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, zoals de verplichting tot persoonlijke dienstverrichting en de aanwezigheid van een gezagsverhouding. De Raad concludeerde dat de werkzaamheden van de freelancers een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering van appellante vormden, aangezien deze werkzaamheden direct verband hielden met de kernactiviteit van het bedrijf. De uitspraak werd gedaan op 10 februari 2005.