ECLI:NL:CRVB:2005:AS5844
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering en kwalificatie als besluit
In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2003, waarin het beroep van gedaagde gegrond werd verklaard. Gedaagde had bezwaar gemaakt tegen een mededeling van de gemeente over de terugvordering van een onverschuldigd betaalde uitkering. De gemeente verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de mededeling volgens hen niet gericht was op enig rechtsgevolg en derhalve niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde echter dat de mededeling wel degelijk als een besluit moest worden gekwalificeerd, wat leidde tot de vernietiging van het besluit van de gemeente. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad kwam tot de conclusie dat de mededeling van de gemeente inderdaad niet als een besluit in de zin van de Awb kon worden aangemerkt. De mededeling was enkel bedoeld om gedaagde te informeren over het voornemen om een bedrag aan onverschuldigd betaalde bijstand terug te vorderen, en bevatte geen rechtshandeling.
Daarom heeft de Raad het beroep van gedaagde ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de kwalificatie van mededelingen door bestuursorganen en de voorwaarden waaronder deze als besluiten kunnen worden aangemerkt.