ECLI:NL:CRVB:2005:AS5704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- C.P.M. van de Kerkhof
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststelling dagloon onder de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin de hoogte van haar dagloon onder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) werd vastgesteld. Appellante, die sinds juli 1995 als administratief medewerkster werkzaam is, heeft in het verleden verschillende werkgevers gehad en is sinds 1 mei 1998 voor 24 uur per week in dienst bij haar huidige werkgever. Ze betwist de vaststelling van haar dagloon, dat oorspronkelijk was vastgesteld op fl. 97,12 en later op fl. 121,43, en stelt dat dit niet correct is omdat haar normale arbeidstijd en de overuren niet zijn meegenomen in de berekening.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 januari 2005, waarbij appellante in persoon aanwezig was, maar de gedaagde partij, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), niet. De Raad oordeelt dat de gedaagde partij het dagloon op de juiste wijze heeft vastgesteld, ondanks de bezwaren van appellante. De Raad stelt vast dat appellante, hoewel ze niet gelukkig was met de vermindering van haar werktijd, instemde met de wijziging van haar arbeidscontract van 40 naar 24 uur per week. Dit betekent dat de gedaagde terecht is uitgegaan van een arbeidstijd van 24 uur per week als de voor appellante normale arbeidstijd.
Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claim dat er meer dan incidenteel overwerk was en dat de gedaagde partij niet onterecht omging met de toekenning van toeslagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding om de kosten te vergoeden zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 10 februari 2005.