ECLI:NL:CRVB:2005:AS5615
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Recht op kinderbijslag met terugwerkende kracht en de invulling van het begrip bijzonder geval
In deze zaak gaat het om het recht op kinderbijslag met terugwerkende kracht, waarbij de Centrale Raad van Beroep zich buigt over de invulling van het begrip 'bijzonder geval' zoals bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellant, wonende in Spanje, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek om kinderbijslag voor de periode van 1985 tot en met 1994 was afgewezen. De Sociale verzekeringsbank, gedaagde in deze procedure, had de aanvraag afgewezen op basis van de regelgeving die stelt dat het recht op kinderbijslag niet kan worden vastgesteld over tijdvakken die meer dan drie jaar voor de aanvraag liggen, tenzij er sprake is van een bijzonder geval.
De Raad heeft vastgesteld dat gedaagde de aanvraag van appellant om kinderbijslag voor zijn kinderen heeft afgewezen, omdat deze aanvraag betrekking had op een periode die voor het tijdvak van drie jaar lag. Gedaagde heeft betoogd dat appellant zijn aanspraken op kinderbijslag had kunnen veiligstellen door tijdig een aanvraag in te dienen. De Raad heeft echter geoordeeld dat gedaagde ten onrechte heeft aangenomen dat er geen sprake was van een bijzonder geval. De Raad heeft geconcludeerd dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kan blijven en dat gedaagde nieuwe besluiten op bezwaar moet nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de vaststelling dat er wel degelijk sprake is van een bijzonder geval in de periode van 1989 tot en met het tweede kwartaal van 1994.
De Raad heeft gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1288,-, en heeft bepaald dat de Sociale verzekeringsbank het door appellant betaalde griffierecht van € 129,35 aan hem moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen en de mogelijkheden voor terugwerkende kracht in het kader van sociale zekerheidsrecht.