ECLI:NL:CRVB:2005:AS5294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding en niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft opposante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 29 januari 2004, waarin haar eerdere beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 juli 2004 het hoger beroep eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Opposante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar ook dit verzet is niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht pas op 21 september 2004 was bijgeschreven, terwijl de betaling voor 22 april 2004 had moeten plaatsvinden. Tijdens de zitting op 17 december 2004 heeft opposante haar situatie toegelicht, maar de Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende waren om het verzuim te verontschuldigen. De Raad benadrukte dat, hoewel de situatie van opposante emotioneel belastend was, dit geen reden was om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad heeft de toepasselijke artikelen van de Beroepswet en de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen en concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om het verzet ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 januari 2005.