ECLI:NL:CRVB:2005:AS4825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- R.C. Stam
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht voor directeur/aandeelhouder in privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door J.J.F.M. [aandeelhouder 2], hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de directeuren/aandeelhouders, J.M. [aandeelhouder 1] en J.J.F.M. [aandeelhouder 2], werkzaam waren in een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 december 2004, waarbij de gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, werd vertegenwoordigd door mr. D.B. Smaalder en mr. T.K. Dik.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante zich bezighoudt met het beheer van horecabedrijven en evenementen. Tot 29 november 1995 bezaten de aandeelhouders elk 50% van de aandelen, maar na deze datum kregen twee werknemers elk 5% van de aandelen, waardoor de aandeelhouders elk 45% bezaten. De Raad heeft de eerdere beslissing van gedaagde om verzekeringsplicht aan te nemen voor de aandeelhouders bevestigd, omdat er een gezagsverhouding bestond, ondanks de stemovereenkomst tussen de aandeelhouders.
De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht concludeerde dat de aandeelhouders niet in staat waren om onwelgevallige besluiten tegen te houden, en dat de gedaagde terecht de verzekeringsplicht heeft aangenomen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat er geen ondubbelzinnige schriftelijke uitlatingen waren gedaan door gedaagde. De Raad heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn niet was overschreden, en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.