ECLI:NL:CRVB:2005:AS4814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- R.C. Stam
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verplichte verzekering ingevolge de Ziekenfondswet en rechtszekerheid
In deze zaak heeft appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2003. De rechtbank had het beroep van gedaagde gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor het jaar 1997, waarbij de rechtbank oordeelde dat de herhaalde standpuntwijziging van appellant in strijd was met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. De Raad heeft de zaak behandeld op 9 december 2004, waarbij gedaagde niet aanwezig was.
De Raad heeft vastgesteld dat het geschil zich enkel richtte op het jaar 1997 en de vraag of appellant in strijd heeft gehandeld met het rechtszekerheids- of vertrouwensbeginsel. De Raad concludeert dat het brutoloon van de werknemer van gedaagde in 1997 onder de Zfw-loongrens lag, en dat appellant terecht de premiecorrectie heeft gehandhaafd. De Raad oordeelt dat de proceshouding van appellant niet ideaal was, maar dat dit niet leidt tot strijd met de rechtszekerheid of het vertrouwensbeginsel.
Uiteindelijk komt de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep slaagt en verklaart het inleidend beroep ongegrond. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2005.