ECLI:NL:CRVB:2005:AS4600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Ontslagname na negatieve beoordeling en blijvende weigering van WW-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin zijn beroep tegen de weigering van een WW-uitkering ongegrond werd verklaard. Appellant, geboren in 1946, was sinds 25 september 2000 in dienst als pedagogisch medewerker 2 bij een werkgever op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Op 7 augustus 2001 heeft hij deze arbeidsovereenkomst opgezegd, omdat hij een negatief beoordelingsrapport had ontvangen. De werkgever stemde in met het ontslag, en de arbeidsovereenkomst eindigde op 1 oktober 2001. Appellant diende op 2 oktober 2001 een aanvraag voor een WW-uitkering in, maar deze werd bij besluit van 20 december 2001 blijvend geheel geweigerd. Gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), handhaafde deze weigering in een bestreden besluit van 5 april 2002, omdat er geen reëel bezwaar was tegen de voortzetting van de dienstbetrekking. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt verder toegelicht, maar de Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Raad concludeert dat appellant zijn werkzaamheden niet niet langer kon of mocht verrichten en dat er geen acute noodzaak was om de dienstbetrekking te beëindigen. De Raad ziet ook geen reden om proceskosten toe te kennen aan appellant. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.