ECLI:NL:CRVB:2005:AS3573
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- A.B.J. van der Ham
- S.W. van Osch-Leysma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens schending informatieverplichting
In deze zaak heeft appellante, wonende te Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 18 december 2002 haar beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een bijstandsuitkering ongegrond verklaarde. De aanvraag was afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam op 7 augustus 2001, omdat appellante haar informatieverplichting had geschonden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 7 december 2004, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde zich liet vertegenwoordigen door drs. A. Brouwer.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 7 juni 2001 een uitkering had aangevraagd, waarbij zij aangaf met haar kind te wonen op een bepaald adres. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij op het opgegeven adres woonde. De Raad bevestigde deze bevindingen, verwijzend naar de huisbezoeken die op 18 en 20 juli 2001 waren uitgevoerd. Tijdens deze bezoeken was onvoldoende bewijs gevonden dat appellante daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde.
De Raad benadrukte dat het van essentieel belang is dat aan de inlichtingenverplichting wordt voldaan om het recht op bijstand vast te kunnen stellen. Aangezien appellante niet in staat was om de nodige duidelijkheid te verschaffen over haar woon- en leefsituatie, was de afwijzing van haar aanvraag gerechtvaardigd. De Raad concludeerde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.