ECLI:NL:CRVB:2005:AS2724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens onverzekerde periode en afwezigheid hoorzitting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de korting op haar AOW-pensioen werd bevestigd. Appellante, die in de Verenigde Staten woont, had een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank, gedaagde in deze procedure, had haar een pensioen toegekend van 16% van het volledige AOW-pensioen, met een korting van 84% vanwege een periode waarin appellante niet verzekerd was. Deze onverzekerde periode liep van 24 mei 1964 tot en met 4 september 2000.
Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit en stelde dat zij verzekerd was geweest in de periode van 24 mei 1963 tot juni 1965. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging. Tijdens de zitting van de Raad op 26 november 2004 was appellante niet aanwezig, maar gedaagde was vertegenwoordigd door mr. A.P. van den Berg.
De Raad overwoog dat uit de uitschrijving van appellante en haar echtgenoot uit het bevolkingsregister op 24 mei 1963 kan worden afgeleid dat zij Nederland metterwoon had verlaten. Appellante had geen overtuigende gegevens overlegd die het tegendeel konden bewijzen. De Raad concludeerde dat de korting op het AOW-pensioen terecht was toegepast en dat het hoger beroep van appellante niet kon slagen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om de kosten van de procedure te vergoeden.