ECLI:NL:CRVB:2005:AS2376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- R.C. Stam
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van taxichauffeurs en gevolgen voor premies en registratie
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2005, staat de verzekeringsplicht van taxichauffeurs centraal. De appellanten, vennoten van VOF [naam firma taxi], hebben hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bevestigd. Dit besluit verklaarde de bezwaren van appellanten tegen nota's ingevolge de sociale verzekeringswetten met betrekking tot het jaar 1996 ongegrond. De Raad heeft geoordeeld dat er sprake is van een verzekeringsplichtige arbeidsverhouding tussen de appellanten en taxichauffeur [B.], en dat de registratie van een administratief verzuim en de weigering van uitstel van betaling terecht zijn opgelegd.
De zaak is ontstaan na een grootschalig onderzoek naar de taxibranche, dat in 1994 door gedaagde is ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat taxichauffeurs, ondanks de firmaregeling, in privaatrechtelijke dienstbetrekkingen werkten. De Raad heeft eerder, op 23 oktober 2003, al geoordeeld over de verzekeringsplicht van taxichauffeurs in een vergelijkbare zaak. In de huidige uitspraak bevestigt de Raad dat de rechtbank zich terecht heeft uitgesproken over de registratie van het administratief verzuim en dat de appellanten niet in hun verzoek om vernietiging van de uitspraak kunnen worden gevolgd. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt, en dat er geen termen zijn om in hoger beroep toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.