ECLI:NL:CRVB:2004:AS3140
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- R.H. de Bock
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep inzake hoger beroep tegen afwijzing verzoek om herziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Leeuwarden. De appellant had een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin zijn beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden ongegrond was verklaard. De rechtbank had het verzoek om herziening op 23 april 2004 afgewezen, waarop de appellant hoger beroep instelde bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad overweegt dat de aangevallen uitspraak, die de afwijzing van het verzoek om herziening betreft, niet valt onder de uitspraken waarvoor hoger beroep openstaat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelt vast dat het verzoek om herziening een bijzonder rechtsmiddel is en dat de beslissing op dit verzoek niet kan worden aangevochten via het gewone rechtsmiddel van hoger beroep.
Daarom verklaart de Centrale Raad van Beroep zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep. De Raad wijst erop dat in artikel 18 van de Beroepswet is bepaald dat alleen tegen bepaalde uitspraken van de rechtbank hoger beroep kan worden ingesteld. Aangezien de aangevallen uitspraak niet onder deze bepalingen valt, is de Raad niet bevoegd om de zaak te behandelen. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling en sluit de uitspraak af met de verklaring van onbevoegdheid.