ECLI:NL:CRVB:2004:AS2770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van Anw-uitkering in overeenstemming met beleid en wettelijke bepalingen
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een Anw-uitkering van appellante door de Sociale verzekeringsbank. Appellante is in hoger beroep gekomen van een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin haar bezwaar tegen de intrekking van haar nabestaandenuitkering ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 19 november 2004, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. P.C.J. van de Nes.
De herziening van de uitkering is gebaseerd op de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, die op 1 januari 2003 in werking is getreden. Gedaagde heeft in een primair besluit van 20 maart 2001 de nabestaandenuitkering van appellante met ingang van 1 mei 2000 ingetrokken en een bedrag van f 18.648,82 aan ten onrechte betaalde uitkering teruggevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de herziening en terugvordering dwingendrechtelijk zijn voorgeschreven en dat er geen dringende redenen zijn om van deze herziening af te zien.
In hoger beroep heeft appellante haar eerdere grieven herhaald, maar de Raad heeft geen termen aanwezig geacht om af te wijken van de eerdere uitspraak. De Raad bevestigt dat de herziening van de uitkering in overeenstemming is met het beleid van de Sociale verzekeringsbank en dat de terugvordering voortvloeit uit de wettelijke bepalingen. De trage reactie van gedaagde op de melding van appellante kan niet leiden tot een afzien van de herziening. De Raad concludeert dat de uitspraak van de rechtbank juist is en verklaart het beroep ongegrond.