ECLI:NL:CRVB:2004:AS2130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van taxichauffeurs in privaatrechtelijke dienstbetrekkingen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2004, staat de verzekeringsplicht van taxichauffeurs centraal. De appellanten, vennoten van Taxinummer 688 v.o.f. uit Amsterdam, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Deze uitspraak, gedateerd 11 januari 2002, betrof de vraag of taxichauffeurs, ondanks een firmaregeling, in privaatrechtelijke dienstbetrekkingen werkzaam waren. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten een arbeidsovereenkomst hadden gesloten met de betrokken taxichauffeur, wat impliceert dat er sprake is van een verzekeringsplichtige arbeidsverhouding. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht het besluit van de gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), in stand heeft gelaten. Dit besluit was gebaseerd op een grootschalig onderzoek naar de taxibranche, dat in 1994 door het Uwv was ingesteld naar aanleiding van zorgen over de exploitatie van taxiondernemingen in Amsterdam. De Raad oordeelt dat de appellanten niet kunnen volhouden dat de overeenkomst met de taxichauffeur als een huurovereenkomst moet worden gekwalificeerd, aangezien er feitelijk sprake was van een arbeidsrelatie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen redenen om in hoger beroep een proceskostenveroordeling toe te passen.