ECLI:NL:CRVB:2004:AS2063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van taxichauffeurs in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de verzekeringsplicht van taxichauffeurs. Appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Bos RA, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De besluiten betroffen de verzekeringsplicht van appellant en zijn echtgenote, die als oorspronkelijke exploitanten van een taxivergunning fungeerden. De rechtbank had geoordeeld dat de besluiten van gedaagde, die nota's had verzonden voor de jaren 1996 tot en met 1998, terecht waren genomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 28 oktober 2004, waarbij gedaagde zich liet vertegenwoordigen door E.I. van Dompselaar. De Raad heeft vastgesteld dat er eerder al een uitspraak was gedaan over de verzekeringsplicht van taxichauffeurs, die voortkwam uit een grootschalig onderzoek naar de taxibranche. De Raad concludeert dat de arbeidsverhouding tussen appellant en de betrokkenen materieel gelijk is aan die in de eerdere uitspraak, en dat gedaagde terecht de verzekeringsplicht heeft aangenomen.
De Raad bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is om anders te beslissen. De Raad ziet ook geen redenen om uitstel van betaling te verlenen voor de opgelegde premienota's. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en de besluiten van het Uwv.