ECLI:NL:CRVB:2004:AS1904

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1893 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar in AWBZ-zaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar door de directeur van het Regionaal Indicatie Orgaan Zuid-Kennemerland. De appellante, bijgestaan door haar advocaat mr. P.H. Dijns, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 28 februari 2003, maar dit bezwaar werd door de directeur op 15 juli 2003 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Haarlem heeft het beroep tegen deze beslissing op 8 maart 2004 ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 24 november 2004 behandeld en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

De Raad overweegt dat er geen bezwaar-schrift is ingediend dat eerder is gedateerd dan 28 november 2002. Dit is van belang omdat de broers van de appellante op 15 oktober 2002 tot bewindvoerder en mentor zijn benoemd, waardoor appellante op het moment van indienen van het bezwaarschrift niet bevoegd was om de belangen van haar ouders te behartigen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was.

De Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het proces-verbaal wordt opgemaakt door de plv. griffier en de fungerend voorzitter.

Uitspraak

P R O C E S - V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak op 24 november 2004
CENTRALE RAAD VAN BEROEP
meervoudige kamer
Zitting heeft: mr. M.I. ’t Hooft, als voorzitter, en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert en mr. R.H.de Bock, als leden; griffier: C.H.T.W. van Rooijen
7e Zaak, reg.nr: 04/ 1893 AWBZ
Inzake: [appellante], appellante, verschenen in persoon en bijgestaan door mr. P.H. Dijns,
tegen
de directeur van het Regionaal Indicatie Orgaan Zuid- Kennemerland, gedaagde, verschenen bij gemachtigde J.C. Warmerdam, werkzaam bij gedaagdes organisatie.
Bij het bestreden besluit van 15 juli 2003 heeft gedaagde het bezwaar tegen het primaire besluit van 28 februari 2003 niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank Haarlem heeft het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep bij uitspraak van 8 maart 2004, reg.nr. 03-1385 AWBZ, ongegrond verklaard.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en overweegt dat niet gebleken is van een bezwaar-schrift van een eerdere datum dan die van 28 november 2002. Aangezien [naam broers], broers van appellante, bij beschikking van de kantonrechter van 15 oktober 2002, tot bewindvoerder respectievelijk mentor zijn benoemd, was appellante ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift niet bevoegd in rechte de belangen van haar ouders te behartigen. Het feit dat de aanvraagdatum voor een Persoonsgebonden Budget Verpleging en Verzorging (PGB - V&V) gelegen ligt voor 15 oktober 2002 doet hier niet aan af.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Raad beslist als volgt:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 24 november 2004
De plv. griffier, De fungerend voorzitter,
(get.) C.H.T.W. van Rooijen. (get.) mr. M.I. ’t Hooft.
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep.
EK3012