ECLI:NL:CRVB:2004:AS1904
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- R.H. de Bock
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar in AWBZ-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar door de directeur van het Regionaal Indicatie Orgaan Zuid-Kennemerland. De appellante, bijgestaan door haar advocaat mr. P.H. Dijns, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 28 februari 2003, maar dit bezwaar werd door de directeur op 15 juli 2003 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Haarlem heeft het beroep tegen deze beslissing op 8 maart 2004 ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 24 november 2004 behandeld en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad overweegt dat er geen bezwaar-schrift is ingediend dat eerder is gedateerd dan 28 november 2002. Dit is van belang omdat de broers van de appellante op 15 oktober 2002 tot bewindvoerder en mentor zijn benoemd, waardoor appellante op het moment van indienen van het bezwaarschrift niet bevoegd was om de belangen van haar ouders te behartigen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was.
De Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het proces-verbaal wordt opgemaakt door de plv. griffier en de fungerend voorzitter.