ECLI:NL:CRVB:2004:AR8124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afrekeningsnota en sectorindeling in het kader van sociale verzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de indeling van eiseres in de sector uitzendbedrijven. Eiseres, vertegenwoordigd door haar directeur en een accountant, heeft bezwaar gemaakt tegen een afrekeningsnota van 2001 en de indelingsbeslissing van 9 augustus 2002. De Raad heeft vastgesteld dat de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van kracht is en dat het Uwv in de plaats is gekomen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke indeling per 13 augustus 2001, maar heeft later bezwaar aangetekend tegen de afrekeningsnota, wat leidde tot een nader onderzoek door verweerder.
De Raad overweegt dat het bezwaarschrift van eiseres moet worden gezien als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit van 23 augustus 2001. De Raad heeft het oorspronkelijke besluit heroverwogen, maar concludeert dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het besluit. Eiseres heeft gesteld geen uitzendbureau te zijn en dat de indeling het gevolg is van foutieve advisering door de vorige accountant. De Raad kan echter geen nieuwe feiten onderkennen die de herziening van het besluit rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de indeling van eiseres in de sector uitzendbedrijven gehandhaafd blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 9 december 2004, met de voorzitter en twee leden van de Raad.