ECLI:NL:CRVB:2004:AR7834
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.C.F. Talman
- G.L.M.J. Stevens
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek tot erkenning als burger-oorlogsslachtoffer zonder nieuwe feiten
In deze zaak gaat het om een herzieningsverzoek van eiser, die erkend wil worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Eiser heeft in mei 1990 een aanvraag ingediend, die in 1992 werd afgewezen. In januari 2003 heeft hij opnieuw verzocht om erkenning, waarbij hij zijn aanvraag baseerde op gezondheidsklachten die hij toeschrijft aan zijn ervaringen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende gebeurtenissen in het voormalige Nederlands-Indië. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die zijn verzoek zouden kunnen onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe gegevens zijn die de eerdere afwijzing van verweerster zouden kunnen weerleggen. De Raad heeft overwogen dat de eerdere besluiten van verweerster, die zijn aanvraag in 1992 afwees, rechtens verbindend zijn geworden omdat eiser daartegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend. De Raad heeft vastgesteld dat de verweerster in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen om het herzieningsverzoek af te wijzen, aangezien eiser niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk is getroffen door de door hem gestelde oorlogsgebeurtenissen.
De Raad heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in het openbaar hebben behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door een medewerker van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De uitspraak werd op 16 december 2004 gedaan.