ECLI:NL:CRVB:2004:AR7817
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- J.C.F. Talman
- G.L.M.J. Stevens
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van uitbetaald bedrag wegens opzet of grove nalatigheid bij aanschaf auto door vervolgingsslachtoffer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2004 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, een vervolgingsslachtoffer, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser had een vergoeding aangevraagd voor de aanschaf van een auto, maar de betaling van € 8.950,-- was ingetrokken omdat hij geen vervolg had gegeven aan de ingediende koopofferte. De verweerster stelde dat eiser opzet of grove nalatigheid had gepleegd, wat leidde tot de terugvordering van het bedrag. Eiser, bijgestaan door zijn advocaat, betwistte de beslissing van verweerster en voerde aan dat zijn psychische klachten, voortkomend uit zijn verleden als vervolgingsslachtoffer, hem belemmerden in zijn functioneren en in het voldoen aan de voorwaarden voor de aanschaf van een auto.
De Raad heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiser niet de auto had aangeschaft waarvoor de vergoeding was verleend. De Raad oordeelde dat verweerster terecht had geconcludeerd dat er onvoldoende duidelijkheid was over de aanschaf van een andere auto en dat de handelwijze van eiser als grove nalatigheid kon worden aangemerkt. De Raad overwoog dat de psychische klachten van eiser niet voldoende onderbouwd waren om zijn nalatigheid te rechtvaardigen. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerster om het uitbetaalde bedrag terug te vorderen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van uitkeringsgerechtigden en de noodzaak om aan de voorwaarden van de wet te voldoen, zelfs in het licht van persoonlijke omstandigheden zoals psychische klachten. Eiser kan zich opnieuw wenden tot verweerster met een deugdelijke offerte voor de aanschaf van een andere auto.