ECLI:NL:CRVB:2004:AR7790
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2004 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De opposant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen, maar dit was niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De Raad heeft in zijn uitspraak van 21 september 2004 vastgesteld dat het griffierecht van € 87,-- niet binnen de gestelde termijn was voldaan.
De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend en aangevoerd dat het verzuim hem niet kan worden tegengeworpen. Hij heeft aangegeven dat de behandeling van het verzet buiten zitting kan plaatsvinden. De Raad heeft het onderzoek gesloten en geen aanknopingspunten gevonden in de argumenten van de opposant. De Raad heeft benadrukt dat de verschuldigdheid van het griffierecht voortvloeit uit de Beroepswet en dat de opposant herhaaldelijk op de verplichting tot betaling is gewezen.
De Raad heeft ook opgemerkt dat de opposant in verband met zijn betalingsonmacht is gewezen op de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen voor de kosten van het griffierecht, maar dat hij van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.