ECLI:NL:CRVB:2004:AR7681

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/5142 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van besluit inzake erkenning als 2e generatie-vervolgingsslachtoffer

In deze zaak gaat het om een verzoek tot herziening van een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij eiseres, geboren in 1948, niet als 2e generatie-oorlogsslachtoffer werd erkend. Het oorspronkelijke besluit dateert van 17 oktober 1995 en werd genomen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiseres heeft in 2002 verzocht om herziening van dit besluit, omdat zij meende dat de psychiater die haar had onderzocht niet over alle relevante informatie beschikte. De Raad heeft het verzoek in behandeling genomen en vastgesteld dat de psychiater J.D.J. Tilanus destijds niet alle gegevens over de vader en oudste zuster van eiseres had ontvangen, wat volgens de Raad een essentiële fout was.

De Raad heeft geoordeeld dat deze fout niet adequaat was hersteld door het later toezenden van de ontbrekende informatie aan de psychiater. Eiseres stelde dat een andere psychiater het onderzoek had moeten verrichten, zoals eerder was gedaan in een vergelijkbare zaak van haar tweelingzus. De Raad heeft de argumenten van eiseres overwogen en geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek om herziening niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid. Dit leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit, waarbij de Raad de Pensioen- en Uitkeringsraad opdroeg om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak.

De Raad heeft tevens de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 644,- voor rechtsbijstand en € 26,02 voor reiskosten, die door de Pensioen- en Uitkeringsraad moeten worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2004.

Uitspraak

03/5142 WUV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Onder dagtekening 18 september 2003, kenmerk JZ/B70/2003, heeft verweerster ten aanzien van eiseres een besluit genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet).
Tegen dit besluit heeft mr. J.C.M. van Berkel, advocaat te Heerlen, namens eiseres bij de Raad beroep ingesteld. In een aanvullend beroepschrift is uiteengezet waarom eiseres zich met het bestreden besluit niet kan verenigen.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 28 oktober 2004, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. J.C.M. van Berkel voornoemd, en waar verweerster zich heeft laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
Na gemaakt bezwaar heeft verweerster bij besluit van 17 oktober 1995 zijn afwijzende beslissing gehandhaafd met betrekking tot een aanvraag van eiseres (geboren in 1948) om als zogenoemd 2e generatie-oorlogsslachtoffer met toepassing van artikel 3, tweede lid, oud, van de Wet met de vervolgde te worden gelijkgesteld. Daartoe heeft verweerster overwogen dat de ziekten of gebreken waaraan eiseres leed niet in overwegende mate verband houden met de vervolging van haar ouders. Eiseres heeft tegen dit besluit geen beroep ingesteld, zodat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden.
In september 2002 heeft de gemachtigde van eiseres zich gewend tot verweerster met een verzoek om het besluit van
17 oktober 1995 te herzien en eiseres alsnog met de vervolgde gelijk te stellen.
Op dat verzoek is afwijzend beslist bij besluit van 29 oktober 2002 en verweerster heeft die afwijzing, nadat daartegen door de gemachtigde van eiseres bezwaar was gemaakt, gehandhaafd bij het thans bestreden besluit. Daarbij heeft verweerster overwogen dat weliswaar is gebleken dat aan de afwijzing van de eerdere aanvraag een aperte, aan haar verwijtbare fout ten grondslag heeft gelegen - eruit bestaande dat destijds is verzuimd om aan de psychiater J.D.J. Tilanus die eiseres heeft onderzocht de gegevens over de vader en de oudste zuster van eiseres ter beschikking te stellen - doch dat deze fout is hersteld doordat aan deze psychiater alsnog die gegevens zijn toegezonden en aan hem is gevraagd of deze hem aanleiding geven tot wijzigingen in zijn eerder uitgebrachte rapport. Aangezien hij daarop heeft verklaard dat hij niet tot een andere conclusie zou zijn gekomen, indien hij destijds al de beschikking zou hebben gehad over die gegevens, en de geneeskundig adviseur van verweerster geen aanleiding heeft om te twijfelen over de juistheid van deze verklaring, zijn er naar de opvatting van verweerster geen redenen om aan het verzoek om herziening te voldoen.
In beroep tegen het bestreden besluit heeft eiseres aangevoerd dat de destijds gemaakte aperte fout niet is hersteld met het alsnog toezenden van de gegevens omtrent de vader en oudste zuster van eiseres aan de psychiater Tilanus. Zij is van mening dat deze psychiater vooraf alle relevante informatie had moeten ontvangen. Nu dit niet is gebeurd, meent zij dat in dit geval een andere psychiater nader onderzoek had moeten verrichten, zoals destijds bij haar tweelingzus (in opdracht van de Raad) is gebeurd toen was gebleken dat aan de psychiater Tilanus die haar had onderzocht niet alle relevante informatie ter beschikking was gesteld.
Verweerster heeft daartegen ingebracht dat in de situatie van de tweelingzus van eiseres geen sprake was van een herzieningsprocedure, maar van een beroepsprocedure in het kader van een afgewezen eerste aanvraag. Dat maakt volgens verweerster in die zin verschil uit dat het bij een verzoek om herziening alleen gaat om de vraag of de nadere informatie over de vader en de oudste zuster tot een ander oordeel van verweerster had kunnen leiden over het aanwezig zijn van 2e- generatieproblematiek, indien deze informatie destijds aan wel dezelfde psychiater beschikbaar was gesteld. Aangezien deze vraag op grond van de daarop ontvangen gemotiveerde verklaring van de psychiater Tilanus in de zaak van eiseres ontkennend beantwoord moest worden, was er volgens verweerster geen reden het eerdere besluit te herzien.
De Raad overweegt het volgende.
Allereerst stelt de Raad vast dat verweerster het hiervoor genoemde verzoek van september 2002 terecht in behandeling heeft genomen als een verzoek om herziening van het door haar genomen besluit van 17 oktober 1995.
Ingevolge artikel 61, tweede lid, van de Wet is verweerster bevoegd op daartoe door de belanghebbende gedane aanvraag een door haar gegeven besluit in het voordeel van de bij dat besluit betrokkene te herzien. Deze bepaling houdt een bevoegdheid, en geen verplichting voor verweerster in. Dat brengt mee dat de Raad het besluit slechts terughoudend kan toetsen. Mede gelet op hetgeen eiseres in beroep heeft aangevoerd, is die toetsing van de Raad in dit geval beperkt tot de vraag of verweerster de onderhavige weigering om het eerdere besluit te herzien heeft kunnen baseren op de nadere verklaring van de psychiater Tilanus en het daarop gegeven advies van haar geneeskundig adviseur.
In zijn jurisprudentie in zaken betreffende aanvragen om gelijkstelling als 2e generatie-oorlogsslachtoffer met de vervolgde in de zin van de Wet, heeft de Raad steeds als eis gesteld dat de door verweerster ingeschakelde psychiater, teneinde zich een goed beeld te kunnen vormen van de voorliggende problematiek, dient te beschikken over de medische gegevens met betrekking tot de vervolgde ouder(s), voorzover die bij (de medische dienst van) verweerster bekend kunnen zijn zonder in strijd te komen met algemeen aanvaarde regels van medische ethiek. Daarbij gaat het veelal om gegevens die namens verweerster zijn vergaard in het kader van de beoordeling van door die ouder(s) zelf ingediende aanvragen ingevolge de Wet.
De Raad is, gelet op deze jurisprudentie, met verweerster van oordeel dat de omstandigheid, dat destijds niet alle aanwezige gegevens over de vervolgde vader en oudere zuster van eiseres (bij wie zij als kind enige tijd had ingewoond) aan de psychiater Tilanus zijn toegezonden, moet worden aangemerkt als een essentiële fout, en dat deze fout in het kader van het onderhavige verzoek om herziening aanleiding gaf tot het verrichten van nader onderzoek.
In aanmerking genomen dat het hier niet om een vormfout gaat, maar om een deskundigenadvies dat tot stand is gekomen terwijl relevante gegevens ontbraken, oordeelt de Raad dat het, mede gelet op het belang dat eiseres bij de heroverweging had, was aangewezen dat het onderzoek in dit geval door een andere psychiater werd verricht.
De Raad komt derhalve tot de slotsom dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Op grond hiervan komt dit besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vernietiging in aanmerking.
De Raad acht, gezien het vorenstaande, termen aanwezig om verweerster te veroordelen in de kosten van eiseres, welke zijn begroot op € 644,- als kosten van verleende rechtsbijstand en op € 26,02 als reiskosten van eiseres.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het bestreden besluit;
Bepaalt dat verweerster een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
Bepaalt dat de Pensioen- en Uitkeringsraad aan eiseres het betaalde griffierecht ad € 27,- vergoedt;
Veroordeelt verweerster in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 644,-, te betalen door de Pensioen- en Uitkeringsraad aan de griffier van de Raad, alsmede in de reiskosten van eiseres van € 26,02, te betalen aan eiseres.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, mr. G.L.M.J. Stevens en mr. C.P.J. Goorden als leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Dierdorp als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 december 2004.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) C. Dierdorp.