ECLI:NL:CRVB:2004:AR7386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake correctie- en boetenota's door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met betrekking tot de toepassing van de CAO en het Fooienbesluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) naar aanleiding van correctie- en boetenota's die zijn opgelegd na een looncontrole. De looncontrole vond plaats op 6 juli 2000 en resulteerde in correctienota's op 8 november 2000 en boetenota's op 13 november 2000, die betrekking hadden op de jaren 1995 tot en met 1999. De correcties waren nodig omdat appellante de Horeca-CAO niet correct had toegepast, waardoor een deel van haar hulpkrachten niet het wettelijk minimumloon ontving. Gedaagde heeft de lonen gecorrigeerd op basis van het Fooienbesluit, dat stelt dat hulpkrachten fooien en dergelijke prestaties hebben genoten ter hoogte van het verschil tussen het minimumloon en het door appellante betaalde loon.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de opgelegde correcties en boetes, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. Appellante doet in hoger beroep een beroep op het vertrouwensbeginsel, stellende dat zij mocht vertrouwen op de eerdere looncontrole die in 1996 bij haar zusteronderneming, Rederij [naam rederij] B.V., is uitgevoerd. Echter, de Raad oordeelt dat er geen sprake is van door gedaagde opgewekt vertrouwen, aangezien de eerdere controle niet betrekking had op de toepassing van het Fooienbesluit en er geen toezeggingen zijn gedaan die appellante mochten doen geloven dat zij de CAO correct toepaste.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2004, met mr. G. van der Wiel als voorzitter en mr. R.C. Stam en mr. C.P.M. van de Kerkhof als leden.