ECLI:NL:CRVB:2004:AR6922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Verwijtbare werkloosheid en de gevolgen voor WW-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2004, staat de vraag centraal of er sprake is van verwijtbare werkloosheid in het kader van de Werkloosheidswet (WW). De Raad behandelt het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de weigering van de WW-uitkering aan gedaagde, die niet het aangeboden contract had aanvaard, onterecht was. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet in overwegende mate kon worden verweten dat hij de verplichting om passende arbeid te behouden niet was nagekomen. Dit oordeel was gebaseerd op de omstandigheden waaronder gedaagde was behandeld door zijn werkgever en de problemen die zich voordeden bij het verlengen van zijn contract.
In hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat de rechtbank ten onrechte de opgelegde maatregel heeft gematigd. Het Uwv stelde dat gedaagde niet eerder dan in mei 2001 naar ander werk had moeten zoeken en dat hij de problemen met betrekking tot de discriminatoire bejegening niet had aangekaart tijdens zijn dienstverband. Gedaagde daarentegen voerde aan dat hij om geestelijke en sociale redenen niet in staat was het aangeboden werk te aanvaarden en dat de maatregel van blijvend gehele weigering ten onrechte was opgelegd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat gedaagde niet in overwegende mate kon worden verweten dat hij de op hem rustende verplichting niet was nagekomen. De Raad oordeelde dat de redenen die gedaagde had aangevoerd voor zijn niet-reageren op het nieuwe contract valide waren. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van gedaagde, die zijn rechtsbijstand had moeten bekostigen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de omstandigheden van de werknemer in overweging te nemen bij het beoordelen van verwijtbare werkloosheid en de gevolgen voor de WW-uitkering.