ECLI:NL:CRVB:2004:AR6918
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidsrechtelijke geschillen
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van appellanten, die in Frankrijk wonen, tegen besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellanten hebben op 14 september 2001 aangegeven zich niet te kunnen verenigen met eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam, maar hebben hun hoger beroep pas na de wettelijke termijn van zes weken ingediend, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft appellanten de gelegenheid gegeven om redenen voor de termijnoverschrijding aan te voeren. In hun reactie van 23 juli 2004 hebben appellanten geschetst dat er problemen waren met hun gemachtigde en dat de kosten voor rechtshulp in Frankrijk hoog zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze redenen niet voldoende zijn om te spreken van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2004, met mr. M.A. Hoogeveen als voorzitter en mr. H. Bolt en mr. H.G. Rottier als leden. De griffier was L. Karssenberg.