ECLI:NL:CRVB:2004:AR6562
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als vervolgingsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië, verzocht om erkenning als vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV). Eiseres stelt dat haar gezondheidsklachten voortkomen uit de omstandigheden waaronder zij als kind tijdens de oorlogsjaren heeft geleefd. De verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres volgens hen geen vervolging heeft ondergaan in de zin van de wet. Dit besluit is gehandhaafd na bezwaar, waarbij verweerster concludeerde dat de lichamelijke en psychische klachten van eiseres niet in verband staan met het overlijden van haar vader door vervolging.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij onder bedreiging van geweld met haar familie uit huis is gezet en naar een kamp is gebracht. Hoewel er geen permanente bewaking was, mocht het kamp niet vrij worden verlaten. De Raad overweegt dat de omstandigheden van verblijf in de kampen Betèk en Soemberwaras, waar eiseres verbleef, niet kunnen worden aangemerkt als vrijheidsberoving in de zin van de wet. De Raad concludeert dat de verweerster terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van vervolging.
Daarnaast heeft de Raad de weigering van verweerster om eiseres gelijk te stellen met de vervolgde beoordeeld. De wet biedt de mogelijkheid om personen die in omstandigheden verkeerden die overeenkomen met vervolging gelijk te stellen, maar deze bevoegdheid is discretionair. De Raad oordeelt dat de verweerster in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen gebruik te maken van deze bevoegdheid, gezien de bevindingen van de geneeskundig adviseur en psychiater, die concludeerden dat de klachten van eiseres niet het gevolg zijn van het omkomen van haar vader.
De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep van eiseres ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig om verweerster te veroordelen in de proceskosten.