ECLI:NL:CRVB:2004:AR6556
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering burger-oorlogsslachtoffer op grond van niet-betrokkenheid bij oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2004 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, een burger-oorlogsslachtoffer, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser had een aanvraag ingediend voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen op de grond dat eiser niet was getroffen door oorlogsgeweld, zoals bedoeld in de wet. Eiser stelde dat zijn gezondheidsklachten het gevolg waren van zijn oorlogservaringen in het voormalige Nederlands-Indië, waar hij in erbarmelijke omstandigheden leefde tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap-periode.
De Raad heeft de zaak behandeld op 7 oktober 2004, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. drs. C. Lamphen. De verweerster, vertegenwoordigd door J.A. Groeneveld, handhaafde haar besluit dat eiser niet voldeed aan de criteria voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer. De Raad overwoog dat de aanvraag van eiser vooral steunde op algemene oorlogsomstandigheden en dat er onvoldoende bewijs was dat eiser direct betrokken was bij beschietingen of andere gewelddadige handelingen.
De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand hield, omdat de door eiser aangevoerde gebeurtenissen niet als direct tegen hem gerichte handelingen konden worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat verweerster niet onzorgvuldig had gehandeld door geen verder onderzoek te doen naar een door eiser genoemd vlagincident, aangezien dit incident niet relevant was voor de beoordeling van zijn aanvraag. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en wees de aanvraag voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer af.