ECLI:NL:CRVB:2004:AR6455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- M.B.M. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot proceskosten in hoger beroep na intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2004, gaat het om een hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van verzoekster, die in België woont, gegrond verklaard en het bestreden besluit van 29 september 1999 vernietigd. De Raad van bestuur van het Uwv heeft op 21 augustus 2003 het hoger beroep ingetrokken, waarna verzoekster verzocht heeft om veroordeling van appellant in de proceskosten.
De Raad heeft vastgesteld dat, nu het hoger beroep is ingetrokken, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, overeenkomstig artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De gemachtigde van verzoekster heeft een overzicht van de gemaakte kosten ingediend, maar appellant heeft geen verweerschrift ingediend. De Raad heeft besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten, omdat beide partijen schriftelijk toestemming hebben verleend voor afdoening buiten zitting.
De Raad heeft de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op € 322,-, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Raad heeft echter geoordeeld dat hij niet bevoegd is om appellant te veroordelen in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg, omdat de uitspraak van de rechtbank kracht van gewijsde heeft gekregen. De beslissing van de Raad is om appellant te veroordelen in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 322,-, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van mr. M.B.M. Vermeulen als griffier.